Reizen met de auto

Stop om de 2 uur om je baby van positie te laten veranderen. Controleer telkens voor vertrek of je baby goed vastgemaakt is. Een moment van onoplettendheid is snel gebeurd. 

Het kiezen van het autozitje 

Op comfort en veiligheid kan je beter niet besparen. Zorg voor een degelijk autozitje, rekening houdend met de leeftijd van je kind. Je hebt het recht om het babyzitje (met de rug naar voren) op de passagierszetel of op de achterbank te plaatsen. 

Opgelet : zorg ervoor dat je de passagiersairbag uitschakelt als de baby meereist op de passagierszetel. Als dat niet mogelijk is, moet de baby achteraan meereizen. Een reiswieg met een veiligheidsriem erover en vastgemaakt aan de autobank is comfortabeler voor de baby maar is minder veilig dan een autozitje. Daar tegenover staat dat een babyzitje ook niet te vaak mag gebruikt worden, want dat kan nefast zijn voor de rug van een pasgeborene.

Een kind in een reiswieg zonder veiligheidssysteem en zonder speciale ondersteuning is een kind in gevaar: bij een zware schok zal het naar voren gekatapulteerd worden. 

Er zijn verschillende types van autozitjes:
- Groep 0: voor baby’s van minder dan 10 kg. Dat zijn de autobedjes.
- Groep 0+: voor kinderen van minder dan 13 kg. Deze zitjes worden vastgemaakt met de rugzijde naar de rijrichting gedraaid. Ze kunnen vooraan (vergeet in dat geval niet om de airbag uit te schakelen!) of achteraan geplaatst worden.
- Groep 1: voor kinderen van 9 tot 18 kg. Dat zijn de zitjes die in de rijrichting zijn geplaatst.
- Groep 2: voor kinderen van 15 tot 25 kg, en groep 3: voor kinderen van 22 tot 36 kg. Deze zijn de zitverhogers.