Potjestraining

1. Lichamelijk rijp zijn

Het kind voelt dat het moet plassen en is lichamelijk in staat de spieren rondom de blaas en de sluitspieren onder controle te houden. Meestal is dat zo als het kind droge periodes heeft van minstens twee uur.

2. Begrijpen

Het kind kan een verband leggen tussen aandrang voelen om te plassen en het potje. Het helpt als het voldoende begrijpt en zich beperkt kan uitdrukken met taal (Voorbeelden: je kind kan duidelijk maken dat het moet plassen, het begrijpt woorden als potje, pipi doen …)

3. Willen

Rond de leeftijd waarop kinderen zindelijk worden, zitten ze volop in hun peuterpuberteit. Ze ontdekken hun eigen wil. Bijhorend koppig gedrag kan op het potje gaan soms moeilijk maken. Je kind tegen zijn wil forceren heeft geen zin en werkt omgekeerd Starten met zindelijkheidstraining

Start op een rustig moment waarop je zelf tijd hebt om met je kind bezig te zijn (en in samenspraak met het kinderdagverblijf of de onthaalouder van je kindje). Kies voor makkelijke kledij, zodat je kind die zelf naar beneden kan trekken als hij wil plassen. In het begin is het raadzaam om je kind elke twee uur op het potje te zetten en regelmatig te vragen of hij moet plassen. Zo leren kinderen bewuster om te gaan met het gevoel van een volle blaas.

Zorg voor een goed potje dat voldoende steun biedt aan de rug en de voetjes van het kind, zodat hij stabiel kan zitten. Laat zowel jongens als meisjes zittend plassen, in hurkzit met het broekje voorbij de knietjes geschoven, de benen een beetje open en de voeten stevig op de grond. In die houding kunnen de bekkenbodemspieren goed ontspannen. Staand plassen voor jongens is niet aan te raden, omdat ze zo leren om de urine naar buiten te persen, terwijl plassen vanuit een ontspannen positie moet gebeuren.

Geef je kind ook rustig de tijd om te plassen: dat lukt beter als hij zich ontspannen voelt. Het heeft echter geen zin om kindjes langer dan vijf minuten te laten zitten. Reageer positief als je kind goed op het potje blijft zitten of als het een plasje heeft gedaan. Beloon het met een applaus, een high five, een dansje …

De eerste dagen moet een kind wennen aan het potje. Verwacht je dus aan ongelukjes. Schenk er zo weinig mogelijk aandacht aan en word zeker niet boos. Als er na een week geen enkele vooruitgang is, stop dan enkele weken alvorens je het opnieuw probeert!