Moeilijke slapers
Geschreven op 09/02/2024 door Family Service, Gewijzigd op 16/05/2024
Hoewel baby’s ook inslaapproblemen kunnen hebben, beginnen de moeilijkheden om je kind op tijd naar bed te krijgen meestal rond hun tweede of derde levensjaar. Dan wordt je kind mondig, krijgt hij een eigen willetje en kan hij zelf uit bed klimmen. Wat als je peuter niet goed kan in- of doorslapen?
Repeteren, repeteren, wie zijn best doet zal het leren
Peuters kunnen er soms lang over doen om in slaap te vallen. Ze kunnen zichzelf wakker houden, ook al zijn ze moe. Belangrijk bij het slapengaan is dat je op tijd aankondigt wanneer het bijna bedtijd is, dat je kind bijna moet gaan slapen. Laat hem wel nog zijn spel afronden en speel eventueel nog even mee. Je kan voor bedtijd wel best overschakelen naar rustigere activiteiten bijvoorbeeld door samen op te ruimen of stelselmatig rustige elementen toe te voegen aan het spel.
Als je klaar bent met spelen en opruimen, zeg dan duidelijk maar rustig dat het tijd is om te gaan slapen. Naar bed gaan moet zeker geen nare ervaring zijn. Je kan bijvoorbeeld samen een liedje zingen om te gaan slapen, afscheid nemen van het speelgoed … Spartelt je kind tegen of is hij heel verdrietig? Probeer dan kordaat maar zonder boos te worden, je kind mee te krijgen. Als je boos wordt, kan je kind bedtijd associëren met iets negatiefs. Je kind als straf naar bed sturen is daarom ook geen goed idee. Probeer een vast slaapritueel aan te houden. Dit wil zeggen dat je alles steeds in dezelfde volgorde doet (aankondigen, spel afronden, badje, pyjama, tanden poetsen, flesje melk, boekje). Zo weet je kind wat hij of zij kan verwachten en dat geeft dan weer een vertrouwd en veilig gevoel. Eindig het ritueel met een rustige activiteit (van maximum vijftien minuten) waarbij je kind je volledige aandacht krijgt. Zing een liedje samen, lees nog een verhaaltje voor, praat wat over de dag en wat er morgen gaat komen. Zo wordt hij helemaal rustig en afscheid nemen makkelijker.
Probeer je kind steeds rond hetzelfde tijdstip naar bed te brengen. Deze regelmaat is belangrijk. Je kind geeft (on)bewust aan wanneer hij of zij moe wordt door rode oogjes, in het gezichtje wrijven, een fopspeen vragen, op je schoot kruipen … Dit gebeurt dagelijks rond hetzelfde moment. Let op de signalen. Lukt het een keertje niet om je aan het vaste tijdstip of het vaste ritueel te houden? Leg dan uit aan je peuter waarom het die avond bijvoorbeeld een beetje sneller of later naar bed moet.
Wat als mijn peuter ’s nachts wakker wordt?
Wordt je peuter ’s nachts wakker, begint hij te wenen, of probeert hij mee in bed te kruipen bij jullie? Pas dan de tips toe die we vermelden bij het deel over baby’s en slaapproblemen. Ga na waarom je kind huilt en probeer deze ongemakken weg te nemen. Ziekte, pijn of stress kunnen ook slaapproblemen veroorzaken. Als dit het geval is, zijn dit vaak problemen van voorbijgaande aard.
Doorslapen heeft vooral te maken met vertrouwen in de omgeving en in zichzelf. Creëer daarom een veilige en vertrouwde slaapomgeving. Je kan bijvoorbeeld het nachtlampje laten branden, een lievelingsknuffel geven, een vast slaapritueel … Vaak zoekt je kind naar geborgenheid als hij ’s nachts wakker wordt. Leg je kind uit dat als hij wakker wordt, hij terug moet gaan slapen. Geef aan dat je zelf in de buurt blijft. Leg hem uit wat er gebeurt als hij ’s nachts om jou roept. Bijvoorbeeld: “Als je straks wakker wordt, zal papa naar je kamer komen, je tutje geven en even over je buikje wrijven." ' Als jouw oogjes toe zijn, zal papa ook weer gaan slapen.’
Toevoegen aan mijn lijst
favorieten